Suinarda

Oud-leerlingen en -leerkrachten DBZ

Articles

In memoriam voor Rudy Devuyst, een grote meneer, en een verstandige, warme mens

Een afscheidstoespraak voor Rudy Devuyst was in gedachten in de maak, voor zijn afscheid van school. Hij was er zeker ook mee bezig, getuige zijn laatste mail om van gedachten te wisselen over der Auszug des verlorenen Sohnes (R.M. Rilke). Helaas moesten we een al te definitieve draai geven aan ‘dat afscheid’. Het werd een tekst, die, ik hoop, een van zijn geciteerde ‘bekruipsels’ probeert waar te maken, het belangrijkste op DBZ: weten wat je aan elkaar hebt en kunt toevertrouwen.

Carine, Pieter, Laure, goede familie, goede vrienden,

Het leven moet men zien als een gegeven, een opdracht en een gave, om het uit te bouwen en het zin te geven samen met de anderen. In dit leven wordt meer aan geluk afgebroken dan opgebouwd en daarom moet men een stabiliteit bewaren in een ruim en steeds verruimend contact met anderen. Pas dan kan men de zin van het leven stap voor stap benaderen, tot men het uiteindelijk kan begrijpen.

Collega Luc Vlerick bezorgde mij dit citaat uit een verhandeling die hij nog liggen had van de 17-jarige Rudy Devuyst in 1972. Zo jong al was Rudy gekomen tot dit lucide inzicht van verbondenheid, dat hij bewust en onbewust tot zijn levenslange opgave maakte. Alles overlopend achteraf, blijkt dat de rode draad in zijn leven.

1/ Op de eerste plaats in zijn gezin, dat maakten we al op uit wat Pieter las, zijn gezin waarop hij koesterend fier was en waarin hij Carine, Pieter en Laure doodgraag zag. Hij heeft jullie vele bonte vleugels aangereikt, jullie moeten ze nu spreiden.

2/ Zeer sterk ook was Rudy verbonden met zijn Don Boscocollege, waar hij als leerling uitmuntte op vele vlakken, hij won er welsprekendheidstornooien, speelde spits in de schoolploeg, leidde er samen met kozijn Jimmy Martens de eerste scholierenstaking en was medehoofdredacteur van het schoolblad. Aan de school die hem zo veel kansen gaf, gaf hij met volle overgave veel terug als leerkracht, als begeleider van de schoolploeg waarmee hij de kardinaalsbeker won, als gidsende mede-organisator van reizen naar Engeland en Duitsland, als inspirator van de poëzie-avond, als trotse regisseur van Marsman Jurgen Delnaet die hij hielp bij zijn eerste stappen op de planken, of gewoon als leraar, die een kameraad van de leerlingen was, voor wie hij steeds open stond tot bij hem thuis. Dat nam niet weg dat hij veeleisend was voor school en onderwijs. Zijn mails aan directie en collega’s zijn parels van plastisch verwoorde, gefundeerde kritiek. Aan Rudy antwoordde je niet in twee regels. Hij ging niet licht over iets.

Daarom goede vrienden, vergeef mij dat we hier zijn leven ook niet in twee regels afdoen, Rudy was barok. Heb daarom wat geduld, en gun hem even zijn adagio en dat van Tom Lanoye, less is less en more is more. Niet toegeven aan verminderen, niet toegeven aan de afkalving van waarden: ’t Schip, zei hij, we gaan een blauwdruk voor een excellente school schrijven, voor Gaston en Eddy, … maar de blauwdruk is nu een handdruk.

3/ Zijn derde brandende haard lag bij het toneel van Gavere en de verbondenheid die hij ook daar schiep. Hij her-stichtte de Rederijkers, waarin zijn vader en familie actief waren. Met Rik is Rudy de ziel van het toneel. Onze toneelmensen zijn nu wezen, zij hebben een vader verloren. De repetities bij Rudy en Carine thuis waren blij-vruchtbare momenten, vooral dat potje pool-biljarten achteraf, oefenen om dan op reis in Berlijn die Noorse school met forfaitcijfers naar de noorderzon te sturen, hen zo ook nog een Schlummertrunk of slaapmuts afluizend. Uit de lijst titels voor ons laatste stuk gaf Rudy de doorslag om voor Het Kleine Verzet te kiezen naar een krantenartikel van zijn oud-leerling Wouter Hillaert.

Rudy maat, jij was voor mij en voor velen een gesprekspartner bij uitstek. Het was steeds een voorrecht met jou te praten, spits, spelend met taal, dialect-volks of intellectueel, je bespeelde alle registers en je ging graag diep. Doordacht kwam je uit de hoek in interviews waarvoor we zo vaak samen op pad waren. Die interviews waren echte ontmoetingen, een halve nacht bij gouden schoen Erwin Vandendaele bv., of bij Frans Verleyen van Knack, van wie je vaak de boutade zou herhalen: steek onze scholieren op vliegtuigen naar de 4 hoeken van de wereld en laat ze terugkeren over land, ze zullen hun humaniora wel gedaan hebben.

Rudy, alle facetten van jou vatten, dat lukt niet, want jij bent een prisma dat schittert aan alle kanten. Het best vind ik je in je 3 notitieboekjes, waarin je in je prachtig handschrift neerschreef wat je je “bekruipsels” noemde, dingen die je bekropen op alle ogenblikken.

Je gaat er geweldig tekeer, rage against the dying of the light, zoals Dirk straks je lievelingsgedicht van Dylan Thomas zal vertolken, een razen tegen het licht, ons licht, jouw licht dat uitgaat. We pikken er enkele van je scherpere bekruipsels uit, behoedzaam om ons niet te prikken:
- samenvatting van dbz? van hippie tot selfie
- managers zijn meeuwen: ze droppen eerst shit op je kop en dan vliegen ze weg
- internetburgers scrollen en clicken, maar zijn bang na te denken, hun scherm is de barrière waarachter ze hun analfabetisme verbergen, te beginnen met de samenzwerende knipoog van een emoticon

Er zijn ook bemoedigende notities:
- Lesgeven is het doorgeven van intelligente passie
- Het belangrijkste op dbz: weten wat je aan elkaar hebt en kunt toevertrouwen
- de wereld verzakelijkt, men gebruikt steeds minder woorden en meer data
Dit sluit direct aan bij wat Dirk De Wachter vaststelt en wat jij ook vreesde: we verliezen ons talig vermogen. Veel patiënten zitten vast in taalloosheid. Het verdriet heeft de omzwachteling van de taal nodig anders krijg je het niet te pakken.

Je bekruipsels zijn deel van je kern, je deep heart’s core. Ze bevatten stof voor een leven discussie waarvan ons geen minuut meer is gegund. Een waarschuwing, een gele kaart? Neen, direct rood, en neen, geen stunt, je kwam niet meer terug op ‘t veld. Je laatste notitie luidde: ik wens niet van school te gaan met een big bang, wel met een whisper, stil gefluister. Het werd omgekeerd. Wat hebben we hier te zeggen eigenlijk? De psychiater heeft mooi praten, je moet leren omgaan met onmacht, maar ik herhaal de vragen:

Rudy, fijnzinnigste vriend, bereiken we nog ooit hetzelfde niveau zonder jou? Wie zal ons nu gidsen in de schone kunsten, in onderwijsdiscussies, in Berlijn, in de waarden van het leven? Wie vaart ooit met ons de Donau af? Wie zal ons ijkpunt zijn in het razende overaanbod? Wie zal wijzen op de waan van de dag, de zeepbellen doorprikken? Wie zal nu de vuyst opsteken tegen onrechtvaardigheid? Mogen we nu alles wegsmijten omdat jij er niet meer bent om het te delen?

Omgaan met onmacht is ons lot, en zou ons sterk moeten maken. Ik kan niet verder, dus ik ga verder, met dank om het voorrecht jouw compagnon de route te hebben mogen zijn. Wij zullen nog duizend keren zeggen: wat zou Rudy hiervan gedacht, gezegd hebben. Wij gaan je missen, man, als een onmisbare wederhelft. Misschien help je ons door moeilijke momenten als deze, en denk je eens aan ons, hier, verweesd. Wij zullen zeker samen met je geliefden altijd aan jou denken. Je was en blijft een grote meneer, een slimme, warme mens. Een knuffel, man, zoals jij onze arm vaak vastpakte …

Jean-Marie Schepens

Hieronder het lied dat Rudy wou zingen bij zijn afscheid. De tekst is een perfect samenvallen van zijn filosofie van openheid en verbondenheid met de oratorio-idee van Don Bosco zelf. Hij wou zijn huis, zijn wereld, de wereld als een ontmoetingsplaats waar men volop speelde, creëerde, werkte en bezinde.

Voglio una casa, la voglio bella Piena di luce come una stella Piena di sole e di fortuna E sopra il tetto spunti la luna Piena di riso, piena di pianto Casa ti sogno, ti sogno tanto Dididindi, Dididindi… Voglio una casa, per tanta gente La voglio solida ed accogliente, Robusta e calda, semplice e vera Per farci musica matina e sera E la poesia abbia il suo letto Voglio abitare sotto a quel tetto. Dididindi, Dididindi… Voglio ogni casa, che sia abitata E più nessuno dorma per strada Come un cane a mendicare Perchè non ha più dove andare Come una bestia trattato a sputi E mai nessuno, nessuno lo aiuti. Dididindi, Dididindi… Voglio una casa per i ragazzi, che non sanno mai dove incontrarsi e per i vecchi, case capienti che possano vivere con i parenti case non care, per le famiglie e che ci nascano figli e figlie. Dididindi, Dididindi…